Skip to main content
×
FAQ

Veelgestelde vragen

Ons kantoor is open op werkdagen van 08:00 – 17:00 uur.

Staat uw vraag er niet tussen? U kunt altijd contact met ons opnemen.

Dat varieert per organisatie. Er zijn geen wettelijke minimumeisen of wettelijke normen voor het aantal BHV’ers; er is sprake van het inrichten van BHV ‘op maat. Uit een risico analyse komt naar voren welke risico’s in jouw specifieke situatie aan de orde zijn. Uit de te nemen maatregelen blijkt hoe groot de BHV moet zijn. Wanneer de risico’s in kaart zijn, dan kan je daarvoor scenario’s of vuistregels hanteren.

Voor een kantoorafdeling kan het genoeg zijn alleen te ontruimen, zeker als iedereen zelfredzaam is. Bij kleine winkels of bedrijven kan de winkelier of eigenaar zelf de BHV’er zijn. Klanten, werknemers en anderen kunnen dan eenvoudig naar buiten worden geleid. Daar waar sprake is van (minder) zelfredzamen en bijzondere (risicovolle) situaties zal de BHVorganisatie groter en zwaarder moeten zijn. Als het niet haalbaar is om een volwaardige BHV te organiseren kun je dit compenseren door gelijkwaardige technische of bouwkundige maatregelen te nemen. Denk aan extra brandvertragende scheidingen, automatische sluitende deuren of blusinstallaties zoals sprinklers, extra (brand)detectie etc.

Veel mensen denken dat alle interne hulpverleners de complete standaardopleiding moeten hebben (twee trainingsdagen: één dag brand en ontruimen, één dag levensreddende eerste hulp, en dan jaarlijks één dag herhaling). Dat klopt niet, niet alle interne hulpverleners hoeven alles te kunnen. Een standaard opleiding, bijv. voor BHV, kan overigens voldoende zijn. Maar soms kan het nog eenvoudiger! Er zijn geen regels gesteld rondom de inhoud en vorm van een BHV-opleiding of training. Je kan daarom zelf de opleiding geheel naar eigen believen samenstellen en samenwerking zoeken met andere partijen; van opleiders tot particulieren met kennis van eerste hulp of brandweer. Van belang is dat je (totale) BHV-organisatie voldoende is om bij een ongeluk binnen je organisatie te voorzien in basale eerste hulp, bestrijding van een beginnende brand en ontruiming. Uit de risicoscan komt naar voren op welke risico’s je moet letten binnen je organisatie. Uit de risicoscan en de voor jouw situatie maatgevende scenario’s volgt wat nodig is. Daar stem je vervolgens de opleidingen trainingbehoefte op af. En met een oefening, die is toegespitst op jou situatie, weet je of je met jouw aanpak op het juiste pad bent. Het is maatwerk. Er bestaan namelijk geen wettelijke eisen of een standaard opleidingsprofiel. Per deelgebied (brandbestrijding, eerste hulp, ontruiming) mogen er mensen worden ingezet, op een voor de organisatie zo effectief mogelijke wijze. Ga bijvoorbeeld in gesprek met je koepel- of branchevereniging of met een opleidingsinstituut om de opleidings- en trainingsbehoefte te bepalen. Vaak hebben vergelijkbare organisaties eenzelfde discussie gevoerd, waar je veel van kunt leren! Van belang is dat een opleiding is gevolgd die doeltreffend is. Laat de opleiding zoveel mogelijk aansluiten op de dagelijkse praktijk.

Hiervoor bestaat alleen een vuistregel, er is geen wettelijke norm die stelt hoe vaak zij in opleiding of op herhaling moeten. Sommige opleiders geven een certificaat af waarop staat dat er minimaal jaarlijks herhaald moet worden, anders zou het certificaat zijn geldigheid verliezen. Dit soort certificaten heeft geen andere waarde dan die de opleider er aan toekent. Ook hier geldt weer dat een jaarlijkse herhaling voldoende kan zijn en in ingewikkelde (bedrijfs)situaties mogelijk te weinig. Het gaat erom dat kennis up to date is en dat vaardigheden niet verloren gaan. Wanneer uit de risicoscan naar voren komt dat onder de aanwezige personen in de organisatie het krijgen van een ‘hartprobleem’ een reëel risico vormt, dan is het regelmatig oefenen van bijvoorbeeld hartmassage wellicht aan te raden. De frequentie van dergelijke opleidingen kan worden getoetst en na oefening, indien nodig, bijgesteld. In praktijk blijkt dat mensen leren van hands-on trainingen en ontruimingsoefeningen.

Dat is nooit verplicht, In sommige gevallen (m.n. bedrijven) kan het nuttig blijken, als uit een risicoscan blijkt dat de aanwezige risico’s daartoe aanleiding geven. Bijvoorbeeld als er sprake is van bijzondere risico’s in de omgeving (gevaarlijke chemicaliën, biologische agentia, radioactiviteit, etc.) dan kan het zo zijn dat je de ruimte waar het incident heeft plaatsgevonden alleen kunt binnengaan met beschermende kleding en ademlucht. Bedenk dat het onderhouden van een (team) BHV’ers met ademluchtbescherming veel tijd, geld en energie kost (mensen en middelen). Er is een gedegen opleiding nodig en je moet regelmatig oefenen. Kan je eigen noodorganisatie dat niet, dan moet je wachten op de hulpdiensten van de overheid.

Dat is afhankelijk van de feitelijke situatie. Een interne noodorganisatie, zoals BHV, is bedoeld om patiënten, bezoekers, medewerkers in veiligheid te brengen. Dus voor al die plekken waar (kwetsbare) mensen aanwezig zijn, zal iets moeten worden georganiseerd. Afhankelijk van de afstanden, in bijv. grote organisaties, kan je het interne noodteam samenstellen uit mensen van verschillende afdelingen of verdiepingen. Lukt het niet om op bepaalde tijdstippen een effectieve BHV te organiseren, dan kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn. Te denken valt aan samenwerken met omliggende organisaties, sprinklers, activeren van bewoners, watermistsystemen, compartimentering etc.

Dat kan. Samenwerken kan heel goed, zeker als de bedrijven of organisaties vlak bij elkaar liggen of zich in hetzelfde gebouw bevinden. Door het verdelen van de taken en rekening te houden met een goede bezetting zorg je er samen voor dat er continuïteit ontstaat bij de interne noodhulp op een effectieve en efficiënte manier. In een winkelstraat hoef je bijvoorbeeld echt niet in iedere winkel of op elke hoek een AED te hebben. Maak daarom gebruik van de bestaande kanalen, (winkeliersvereniging, beheer winkelcentrum), zoek elkaar op en maak afspraken (en leg deze vast en bespreek ze met elkaar).

Er zijn veel systemen om interne hulpverleners snel op de hoogte te stellen. De wijze van alarmeren en activeren verschilt en kan samenhangen met de afspraken die je gemaakt hebt. Wanneer bijvoorbeeld een alarm klinkt, kan de afspraak zijn dat BHV’ers zich begeven naar een centrale locatie, vanwaar de BHV’ers actie ondernemen. Er zijn ook veel technische systemen om BHV’ers snel op de hoogte te stellen over locatie en type incident In een winkelstraat of bedrijfsverzamelgebouw zou een alarmsysteem kunnen gebruiken waarbij winkeliers of bedrijven elkaar ondersteunen, en ook het informeren via smartphone, portofoon, pieper, luidsprekers en dergelijke zijn denkbaar. In een winkelstraat zou je een alarmsysteem kunnen opzetten waarbij winkeliers elkaar helpen. Uitgangspunt hierbij is een systeem te kiezen waarmee in de dagelijkse praktijk eenvoudig en doeltreffend gewerkt kan worden. Een oefening geeft vervolgens inzicht in het functioneren.

Er bestaat geen wettelijke verplichting voor een BHV-plan. Maar de organisatie die is gericht op interne noodhulp bij ingewikkelde situaties, zoals binnen grote bedrijven, complexe gebouwen of bij grote aantallen aanwezigen (en risico’s), is veelal vastgelegd in een noodplan. Een dergelijke plan kan vele benamingen hebben: bedrijfsnoodplan, noodplan, BHV-plan etc.

De ontruiming is onderdeel van de interne hulpverleningsorganisatie zoals de BHV (en daarmee van het plan). Hoe ingewikkelder een situatie, des te specifieker een (nood)plan moet zijn. Uit de risicoanalyse blijkt welke maatregelen nodig zijn om een BHV-organisatie in te richten. Het noodplan beschrijft dit, inclusief de ontruiming. Binnen kleine organisaties en bij afwezigheid van grote risico’s kan overigens volstaan worden met het vastleggen van afspraken, notulen en evt. de uitkomsten van oefeningen en trainingen. Binnen bedrijven is de werkgever verantwoordelijk om maatregelen te treffen ten behoeve van gezond en veilig werken. Het (laten) opstellen van een (nood)plan door bijvoorbeeld een veiligheidskundige of door een Hoofd BHV kan hier aan bijdragen. Er kan bij het opstellen van een plan worden samengewerkt met brancheorganisaties, verenigingen met andere bedrijven of personen: Er is geen wetgeving die eisen stelt aan inhoud en vorm van een dergelijk noodplan. Maatwerk –en het leren van anderen- is daardoor mogelijk. Of een plan werkt, blijkt uit een (ontruimings)oefening. Wanneer er een brandmeldcentrale (BMC) aanwezig is in het pand, dan moet je een ontruimingsplan hebben. Zo’n ontruimingsplan geeft inzicht in de eigenschappen van het bouwwerk en de rol van brandbeveiligingsinstallaties bij de alarmeringsprocedure. Op basis van het ontruimingsplan kunnen verdere afspraken worden gemaakt over de bij een ontruiming te nemen maatregelen zoals die bijvoorbeeld in het noodplan zijn opgenomen. Doel is dat de gebruikers van het bouwwerk weten wat zij bij een brandmelding moeten doen, zodat de risico’s bij brand zoveel mogelijk worden beperkt. Zorg dat plannen en ontruimingsplattegronden up-to-date zijn.  

Het eenvoudige antwoord is: zo vaak als nodig. Uit de evaluatie van oefeningen blijkt vaak al wel of je organisatie doeltreffend is. Een en ander zal afhankelijk zijn van de situatie (complexiteit gebouw, organisatie en bijbehorende risico’s).

In de opbouwfase van een BHV-organisatie of bij veel wisselingen in het medewerkersbestand, kan het verstandig zijn om vaker een ontruiming te oefenen. Je kunt de oefening aankondigen of niet en je kunt hem zo simpel of ingewikkeld maken als je zelf wilt. Van alleen ontruimen tot en met rookmachines en Lotus-slachtoffers. Vaak wordt begonnen met aangekondigde eenvoudige oefeningen en wordt opgebouwd naar onaangekondigde ingewikkelder oefeningen. Belangrijk hierbij is om te goed te observeren, te registreren, te evalueren en vooral: te leren. Zorg bij iedere oefening voor voldoende waarnemers en maak bijvoorbeeld video-opnames. Wanneer het oefenen van een ontruiming vanwege de (hoge) frequentie of om andere redenen niet praktisch haalbaar is, dan kan een ontruimingssimulatie –ook wel tabletop oefening genoemd- een uitkomst bieden.

Wanneer je BHV organiseert voor een complexe situatie (bijvoorbeeld in een grote organisatie of voor een evenement) dan is het van belang om overzicht te houden. Op die manier kan je effectief en efficiënt de BHV’ers inzetten. Er zijn verschillende manieren om (centraal) bij te houden welke interne hulpverleners aanwezig zijn. De meest eenvoudige manier is een logboek bij aankomst in gebouw of terrein. Maar het kan ook elektronisch, via melding met een portofoon, een piepersysteem of zelfs een automatische registratie via de PZI (personenzoekinstallatie, zoals bijvoorbeeld beschreven in de – niet verplichte - NEN8112). Welke methode je ook gebruikt, in complexe situaties moet het voor het hoofd BHV duidelijk zijn hoeveel hulpverleners er zijn, of het er genoeg zijn en waar ze zich bevinden op de locatie. Voor een klein bedrijf of organisatie is bovenstaande overigens zelden nodig: een oefening kan dit al snel duidelijk maken.

Als er een incident is, dan kun je de openbare hulpverleningsdiensten (OHD), zoals de brandweer, oproepen. De brandweer heeft voor grotere organisaties of complexe bouwwerken een aanvalsplan in geval van een (grote) calamiteit. In dit plan staan de voor de brandweer belangrijkste zaken. Denk aan een korte beschrijving van het pand, de locatie van hoofdschakelaars en afsluiters, ontmoetingspunt met de interne noodhulp, opstelplaatsen van voertuigen, aansluitingen voor water. Dit aanvalsplan en je eigen BHV-organisatie moeten dus op elkaar afgestemd zijn. Soms kan een beveiliger (die opgeleid is als BHV’er) de brandweer opvangen en deze naar de plaats van het incident leiden. Op die manier kan het werk van de BHV’er naadloos worden overgenomen door de OHD.

E-learning en online cursussen kunnen een goed hulpmiddel zijn om kennis over te brengen en mensen ‘up-to-date’ te houden. Er bestaan zelfs eerste hulp cursussen die online kunnen worden gevolgd. Er zijn meerdere aanbieders te vinden, oriënteer je daarom goed voor je met een partij in zee gaat. Ook sommige zorgverzekeraars faciliteren hun klanten in het volgen van een EHBO-cursus. Afhankelijk van de situatie kan het nodig zijn om in het echt te oefenen met eerste hulp met Lotus-slachtoffers, brandbestrijding (echt vuur) en ontruiming.

Deze vraag valt uiteen in meerdere deelvragen. Het belangrijkste is dat BHV’ers goed zijn toegerust om hun taak (of taken) te kunnen uitvoeren. Dat kan behoorlijk verschillen per organisatie, immers risico’s en aanwezige personen kunnen verschillen. Een risicoscan maakt inzichtelijk waar je rekening mee zou moeten houden op het gebied van risico’s en maatregelen (en de uitrusting). Door het houden van een oefening kun je dit toetsen. Belangrijk is dat hulpverleners herkenbaar zijn. Een felgekleurd hesje met achterop de letters ‘BHV’ of ‘NOODHULP’ kan goed werken. De verdere uitrusting volgt uit de risicoanalyse. Denk, afhankelijk van je situatie, bijvoorbeeld aan brandwerende overalls, chemicaliën spill kits, extra blusmiddelen, communicatieapparatuur (zoals portofoons), mappen met plattegronden en procedures, afzetlinten, ademlucht of noodaggregaten.

Op basis van de aanwezige risico’s en maatgevende scenario’s kun je ook vaststellen of, en zo ja hoeveel, noodstroomgeneratoren er moeten zijn. Houd goed bij hoeveel belasting de aggregaten kunnen hebben, want meestal wordt er in de loop van de tijd steeds meer apparatuur op aangesloten. Als de stroom uitvalt, valt de noodstroom dan ook nog eens uit door overbelasting. Wanneer je een oefening houdt, denk dan ook aan het gebruik van de camera van smartphones voor het maken van opnamen van oefeningen en van incidenten: op die manier kan je de oefening eenvoudig met elkaar evalueren, indien nodig.

Dit is afhankelijk van afspraken die binnen je organisatie gemaakt zijn. Het kan zijn dat BHV-taken een onderdeel zijn van je gewone werk en/of dat de taken onder reguliere werktijd worden uitgevoerd. De Rijksoverheid hanteert bijvoorbeeld een vergoedingsstelsel voor BHV’ers die binnen het Rijk werken en in sommige bedrijfstakken is de vergoeding opgenomen in de CAO. Afhankelijk van de opzet zul je voor BHV budget moeten reserveren. Houd in je budget rekening met (out of pocket) kosten voor uitrusting, oefeningen en opleiding (binnen en buiten reguliere werktijd).

Nee. Bedrijven en verzekeraars wekken soms ten onrechte de indruk dat een extra aansprakelijkheidsverzekering nodig is. Maar de interne noodhulp wordt verleend onder de vlag van de organisatie. Als er dingen misgaan is de organisatie of van het bedrijf  verantwoordelijk. Belangrijk is dat de BHV’er in geval van een incident durft te handelen conform de training, daarbij gebruik makend van het gezond verstand en de opgedane competenties. Net als in het reguliere werk.

Dat kan. Het is mogelijk dat ziektekostenverzekeraars een aanvullende verzekering verlangen wanneer interne hulpverleners of BHV’ers zich in gevaarlijke situaties moeten begeven. Idee is dat aanwezige mensen zich bij naderend gevaar in veiligheid brengen. De interne noodorganisatie helpt hen daarbij en is daardoor langer aan gevaar blootgesteld (denk aan rook, hitte, chemicaliën, stroom, gassen). De reguliere ziektekostenverzekeraar kan daarom een aanvullende verzekering eisen. Het kan verstandig zijn om vooraf bij de verzekeraar informatie in te winnen of afspraken te maken.

Ja. De Ondernemingsraad (OR) / Medezeggenschap in een organisatie heeft instemmingsrecht op (bijna) alles dat te maken heeft met arbeidsomstandigheden. Het is dus verstandig om al in een vroeg stadium de OR/MZ te informeren en de doelen en route door te spreken. Ook kan de OR/MZ helpen om plannen rond het opzetten of verbeteren van de interne noodorganisatie te bepleiten bij directie of management.

Ja. Dit is zelfs de kern van hulpverlening in een noodsituatie: iedereen zo snel mogelijk naar een veilige omgeving loodsen. Verlies geen kostbare tijd door te wachten op andere interne hulpverleners, maar begin meteen met de ontruiming.

Dat hangt af van de aard en omvang van het feest. Hoewel er geen wettelijke verplichting is, heb je als organisator wel - tot in redelijkheid - een verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de aanwezige personen. Maar bij een buurt-BBQ of een risicovolle activiteit is het vaak een kleine moeite om er even bij stil te staan. Er zijn hoogstwaarschijnlijk wel BHV’ers onder de aanwezigen en er is vast ook iemand die kan reanimeren. En een paar blussers en een EHBO-doos zijn ook wel te vinden. Inventariseer het aan het begin van het feest, of zet al op de uitnodiging dat mensen zich kunnen melden. Spreek af wie wat doet (ontruimen, 112 bellen, levensreddende eerste hulp verlenen, enzovoort). Zorg dat bezoekers eenvoudig naar een veilige plek kunnen komen als er iets misgaat. Sluit dus niet alles af. Laat ouders voor hun eigen kinderen zorgen. Houd het eenvoudig en luchtig. Per gemeente kan het verschillen wanneer een evenementenvergunning vereist is. Hierin kunnen nadere voorwaarden zijn opgenomen over eventueel benodigde interne noodhulp.

Voor grote evenementen heb je meestal een evenementenvergunning nodig. Daarin worden ook eisen gesteld aan de interne noodhulp in geval van een incident. Bij kleinschalige activiteiten is het soms ook van belang dit te regelen. Voer een risicoscan uit, waarmee je aan de hand van type activiteit, locatie en type aanwezigen inzicht krijgt in risico’s. Enkele punten van aandacht: Zorg dat brandweer, politie, ambulance vrij toegang hebben tot het terrein en tot brandkranen (voorkom dat geparkeerde auto’s of andere objecten de toegang blokkeren). Zorg voor een paar mensen die interne noodhulptaken of BHV-taken kunnen uitvoeren. Als je gebruik maakt van een terrein of gebouw van derden, maak dan van te voren heldere afspraken over zaken als alarmering (wie en hoe), ontruiming, ondersteuning (zelf of door verhuurder), eerste hulp, en het gebruik van de EHBO-doos en AED. Stel jezelf op de hoogte en informeer elkaar.

Conform het NIBHV (Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening) is het diploma 1 jaar geldig met een uitlooptermijn van 3 maanden.

Ja. Een BHV examen kan ook in het Engels aangevraagd worden.

  • 1. Hebben jullie ook proefexamens voor SOG opleidingen?
    • Nee, er zijn geen proefexamens voor SOG opleidingen beschikbaar.
  • 2. Kan ik een SOG examen ook in een andere taal maken?
    • Ja, het is mogelijk om een SOG examen in een andere taal te maken. Standaard beschikbare talen zijn: Nederlands, Duits en Engels. Overige talen op aanvraag.
  • 3. Wanneer dien ik een SOG opleiding te volgen?
    • U dient een SOG opleiding te volgen indien u werkzaam bent in de petrochemie of wanneer uw opdrachtgever dit voorschrijft.
  • 4. Hoelang is mijn SOG diploma geldig?
    • De geldigheid van een SOG diploma is 3 of 5 jaar, dit is afhankelijk van welke opleiding u gevolgd heeft.
  • 5. Hoelang duurt het voordat ik de uitslag van het examen krijg?
    • Ca. 2 weken
  • 1. Kunnen VCA examens ook in een andere taal gemaakt worden?
    • Ja, B-VCA kan aangevraagd worden in de volgende talen: Nederlands, Engels, Duits, Frans, Pools, Portugees, Turks, Slowaaks, Hongaars, Roemeens, Italiaans, Spaans en Litouws. Daarnaast zijn er nog enkele talen op aanvraag: Bulgaars, Deens, Ests, Fins, Grieks, Lets, Noors, Maltees, Sloveens, Tsjechisch en Zweeds. Tevens is het mogelijk om een B-VCA examen als voorleesexamen te doen. VOL-VCA is beschikbaar in de volgende talen: Nederlands, Engels, Duits en Frans.
  • 2. Wat is het verschil tussen VOL-VCA en B-VCA?
    • VOL-VCA is bedoeld voor leidinggevende en ZZP-ers. B-VCA is bedoeld voor de overige personen.
  • 3. Hoelang duurt het voordat ik de uitslag van mijn examen krijg?
    • Indien u het examen aflegt via de PC, ontvangt u direct na afloop de voorlopige uitslag. Indien het examen schriftelijk wordt afgelegd kan het ca. 2-3 dagen duren voordat de uitslag bekend is.
    • Binnen 2 tot 4 weken ontvangt u het diploma.
  • 4. Hoelang is mijn VCA diploma geldig?
    • Een VCA diploma is 10 jaar geldig.
  • 5. Is het ook mogelijk om VCA examens incompany te organiseren?
    • Dit is zeker mogelijk. Vanaf 8 personen kunnen we op uw locatie een VCA lesdag en/of examen af te nemen. U dient alleen te zorgen voor een leslokaal dat voldoet aan de gestelde richtlijnen. Klik hier voor deze richtlijnen.
  • 1. Wat zijn PBM’s?
    • PBM’s zijn Persoonlijke Beschermings Middelen (bijvoorbeeld veiligheidsschoenen, helm, werkhandschoenen, werkkleding, etc.)
  • 2. Kunnen jullie ook de code 95 (nascholingsuren) verzorgen?
    • Ja. De volgende cursussen komen in aanmerking voor de code 95: B-VCA met lesdag, VOL-VCA met lesdag, Hulpverlening voor chauffeurs (vergelijkbaar met BHV, maar niet conform NIBHV), Veilig werken langs de weg.
  • 3. Wat zijn jullie openingstijden?
    • Werkdagen van 08:00 – 17:00 uur
  • 4. Is een rijbewijs een geldig legitimatiebewijs?
    • Ja.